Art 3
Discussieprogramma Volt
RUBRIEK: Het Paranormale    Geplaatst op 6 februari 2008

Woensdagavond 26 maart, was het weer zo laat: men ging even -voor de verander-ing- de alternatieve sector onderzoeken: “ Helderzienden, kaartleggers, gedachten-lezers .... Voor de ene een bron van steun of informatie, voor de andere onschuldig bijgeloof. Maar is het paranormale wereldje wel zo onschadelijk? Het Eén-discussie-programma 'Volt' zoekt het uit....”

Noteer hier alvast de erg pejoratieve bijklank van dat "paranormale wereldje"; ik zie die neerbuigende verkleiningsvorm nergens anders gebruikt worden: tv-eentje, Volt-je, televisieshowtje, Martientje, .... Maar goed: hoe ging Volt dan dit "onderzoek(je?) " voeren?

“Want wat als alternatieve genezers gaan beweren dat ze ziektes als kanker of aids kunnen genezen met handoplegging? En wat met de goedgelovige mensen die zich door slimme kwakzalvers het geld uit de zakken laten kloppen? 'Volt' trekt op pad met een verborgen camera en werpt een kritische blik op het bovennatuurlijke.”

Noteer hier alvast de begripsverwarring: helderzienden, kaartleggers, gedachtenle-zers, .... is niet hetzelfde als "alternatieve genezers". "Alles op één hoop smijten", is niet alleen een gekend euvel, maar getuigt gewoon ook van een chronies slechte voor-bereiding. Volt, het journaal, Koppen, Eurosong, Flikken, Mijn Restaurant, allemaal op één hoop: moet kunnen! Vervolgens: deze benadering en dit vertrekpunt, klonk me heel bekend in de oren: het was bijna de letterlijke "beginselverklaring" van onze goede vrienden van SKEPP. En wat bleek, wanneer de pannelgasten aan tafel kwa-men plaats nemen? Precies, professor Betz van SKEPP, zou andermaal de aanvals-trommen komen beroffelen!

Wat daarna volgde, paste weliswaar volledig in het kraam van SKEPP, maar was een aanfluiting van hoe journalistiek dient beoefend te worden. Eerst begon men met paragnosten via de telefoon te zoeken: wie een greintje hersenen bezit, weet dat dit niet de manier is, om dat te doen. Daarna ging men ze via websites opzoeken; welke criteria men daarvoor gebruikte, vond men onnodig van te vermelden: het is toch "één pot nat" nietwaar. Vervolgens: als men echt met een probleem zit, dan probeert men zich een beeld te vormen van de kwaliteiten van de persoon die men aan-spreekt. Dat is zo voor een loodgieter, en dat is zo voor een hulpverlener. Maar om-dat dat niet de bedoeling was, ging men opzettelijk de "knoeiers" opzoeken: het maakte toch niets uit! Meer zelfs: men ging naar hen met een vals probleem. Sorry hoor maar als iemand met "mijn moeder heeft kanker" bij mij zou komen, en het zou onwaar blijken te zijn, zou ik die persoon direkt de deur wijzen met de boodschap: ga ergens anders spelen!

Die "reportage"(sic) nam zoveel tijd in beslag, dat er voor de eigenlijke "discussie" nagenoeg geen tijd meer overbleef. Professor Betz gebruikte dat om zijn gekende idee-fixen te debiteren, en de "sparringpartner" van dienst werd niet alleen volledig gepasserd -Betz, Tanghe en Kobe maakten er een onderonsje van-, maar werd, alsof dat ZIJN persoonlijke verantwoordelijkheid was, aansprakelijk gesteld voor de gang van zaken waarmee hij niets te zien had. “U beweert toch ook een gave te bezitten?”, viel de jonge hengst Kobe hem aan. Hij had zich kranig gehouden, maar had zoveel slagen moeten inkasseren, dat hij niet meer de tegenwoordigheid van geest had om te zeggen: "Jazeker, maar wat iemand mét die gave doet, maakt juist de kwaliteit van die gave uit."

En dat geldt ook voor journalisten: foei, Martine Tanghe, dat je je daarvoor geleend hebt; foei, Kobe Ilsen, want de pot verwijt de ketel dat hij zwart is. Ik heb nog zelden zo'n belabberd en zo slecht uitgevoerd stukje journalistiek zien opgevoerd geworden. En wat professor Betz betreft: als hij echt een robbertje wil vechten, ben ik steeds bereid de handschoen op te nemen, en met hem in de ring te treden. Letterlijk dan, want als je van elk gesprek een boksmatch maakt, is de boksring de enige plaats om het echt uit te vechten!