Pag 1
Mijn eerste, enige en eigenzinnige reis in Nepal
Doorgegaan van 20 -10 tem 2-11-2013; Geplaatst op 10 november 2013

Mijn bedoeling met deze reis, was een soort karmiese afronding en afsluiting van mijn rouwproces: mijn partner Annemie had tijdens de jaren van ons samenzijn ik schat zo'n 100-tal reizen naar allerhande bestemmingen in het verre Azië gemaakt. Zie: Annemie's Reizen
Ik gunde haar dit, maar tegelijk was dit toch ook een bron van veel ergernissen en twistgesprekken tussen ons. De stand was immers 0-100 in mijn nadeel. Zoals een voetbalploeg die van van het veld gespeeld wordt, toch een eerreddend doelpunt wil maken, wou ik toch minstens ook één keer in mijn (dit) leven zo'n reis maken. Dat was een "legitieme" betrachting.

Bovendien zou ik dan ook kunnen checken, of sommige van haar beweringen, waar-over ik sterke twijfels had, al dan niet klopten. Dat Annemie graag reisde, dat stond buiten elke twijfel, maar het was de vraag of dit ten eerste in deze frekwentie diende te gebeuren, en in het nadeel van onze relatie, en ten tweede wat dit dan "met haar deed". Ik kon begrijpen, dat "ver weg zijn" (van al haar taken en konnekties) voor haar een opluchting betekende, maar of ze erdoor "tot zichzelf kon komen" zoals ze beweerde, was maar zeer de vraag. Tenslotte had ze dan als reisleidster een nieuwe taak, verantwoordelijkheid en bezigheden te volbrengen. Zich tegelijk met de reis, de reizigers en met land en zijn hindernissen en problemen moeten bezighouden, stemde niet bepaald overeen met wat ik als de ideale omstandigheden beschouwde om tot een vorm van introspektie en rust te kunnen komen. Ik vond dat het dus meer weg had van een "gefrabriceerd" argument OM een nieuwe reis te kunnen maken.

Maar goed, iedereen zit anders in elkaar, dus zou ik, door mij nu op mijn beurt eens bloot te stellen aan de ongemakken en de vermoeienissen van zo'n verre reis, aan de lijve kunnen ervaren WAT dat koste. Ik moest wel nog een aanleiding hebben om op reis te willen gaan, want op zich ben ik niet zo geïnteresseerd om de "toerist" te gaan uithangen. Ik ben namelijk de mening toegedaan dat elke plek op Aarde, de kleinste gemene deler bevat, van wat overal elders van relevantie is: wat universeel is, hoe te overleven, liefde en dood, kommunikatie en relaties, ..... De vorm of "couleur locale" verschilt; de inhoud is overal dezelfde, waar men zich ook op deze Aardbol moge be-vinden.
De impuls kwam er, toen ik donateur werd bij stichting Maya; zie: Maya

Eén antwoord kreeg ik meteen: reizen IS fysiek beproevend. Ik begon al niet bepaald fris aan mijn reis, door beslommeringen rond de verkoop van het ouderlijk huis die tot juist ervoor bleven aanslepen, en door allerhande werkzaamheden die ik als alleenstaande nog aan het huis en huishouden diende te verrichten, vooralleer het te kunnen achterlaten. Tot en met de verstopte beerput laten ledigen. Gelukkig had ik alle reisformaliteiten en aankopen lang daarvoor al gedaan, maar optimaal was dat zeker niet. De nacht voor het vertrek kreeg ik "vapeurs"; raar is dat: je baadt in het zweet, maar je hebt geen koorts. Een verkwikkende nachtrust was het zeker niet!

Op een luchthaven, is me dat een gedoe! Je wordt er als vee letterlijk en figuurlijk door een uitgestippeld parcours gedreven, en je krijgt louter bevelen naar je kop geslingerd: "Hier!"; "Daar!"; "Daarin!" Je word er ook verondersteld de procédures a priori te kennen: hoe moet dat? Onderbewust? Het was mijn eerste keer, en een mens moet eerst ervaring kunnen opdoen. Het "E30!"; of "B30!" ?, bleek uiteindelijk T30 van de Gate te zijn. Zelfde scenario daar; helaas blééf de metaaldetector bij mij zijn biep-signaal geven. "Schoenen uit!" "Opzij; je staat in de weg!" Weer biep. Bleek uiteindelijk de metalen drukknop in mijn portefeuille de verantwoordelijke te zijn.

En dan: wachten en nog eens wachten. Reizen is wachten. Ik heb nog nooit in mijn le-ven zoveel tijd verprutst. Twee uur wachten om op het vliegtuig te kunnen stappen. Acht uur in het harnas van je stoel vliegen. Aankomen in New Dehli; weer de hele rimram van de kontrole doorlopen. Een paar keer verkeerd gelopen door mijn oner-varendheid; kunnen korrigeren door mondigheid, maar al bij al kost dit weer een pak energie. En dan: badend in het zweet (het is 28°C in New Dehli), maar liefst 12 uur moeten wachten in de Transit-zone. Omdat je verkoeling zoekt, blijf je in het koop-centrum, waar de airconditioning een frisse wind blaast. Maar het is daar zoals in de film Blade Runner: met enorme lichtreklames, en met om de haverklap knalluide aankondigingen in allerhande talen. 10 op 10 voor dictie en taalbeheersing voor de omroepsters, maar onmogelijk om daar een oog bij dicht te doen. Bovendien zijn de zetels in de wachtzalen (Lounges) zo geconcipiëerd, dat je er eigenlijk niet in kunt slapen: met een korte rugzit, en met metalen leuningen ertussen. Twaalf uur lang knikkebol ik, en kruipt de tijd tergend traag vooruit. Een paar keer loop ik naar de WC's om wat water op en in mij te gieten. "You need a doctor, sir?" Zie ik er dan zo slecht uit??
Uit pure opluchting het te hebben gehaald, storm ik als allereerste de balie van de Gate op en het vliegtuig naar Kathmandu binnen.

Kleiner en ouder toestel, dus minder ruimte tussen de zetels: mijn knieën kunnen er niet tussen. Twee uur erg ongemakkelijk geprangd zitten, zicht op de opdoemende Himalaya of niet doorheen de vensterjes. Landen; oef, veilig, want het landingsveld in Kathmandu hobbelt beduidend meer dan in New Dehli. Uitstappen, benen strekken, oef, maar onmiddellijk: "In the bus!" Ik: "Why?" (ik ben gelukkig nog niet gerad-braakt en kan nog gaan). "You must!" Alweer een bevel. Een potsierlijk ritje van 200 meter in de bus (er zijn geen uitgangen in Kathmandu blijkbaar), en ja hoor, alweer de hele rimram. Een inkomkaart invullen. Ik stap naar de balie: "Sorry sir, I cannot understand Nepalese." "Foreighners!"; met een in een richting wijzende vinger. Er is een duidelijk onderscheid tussen autochtonen en allochtonen, maar of dit "verfris-send" is, weet ik niet. Stempel erop, en "goed voor de dienst."
Nog even mijn bagage oppikken. Maar dat valt niet mee: een hall vol mensen, pakken en tassen, één grote band, maar ook één grote chaos. Een behulpzame ambtenaar komt mij te hulp, en leidt mij naar een kleiner bandje om de hoek: "Foreighners!" Inderdaad, maar men moet het weten, en het stond nergens aangeduid. Mijn kers-verse "vriend" loodst mij naar buiten, en volgens de regels der kunst moet ik hem daarvoor een tip geven; maar ik heb geen geld. Geen nood: het Exchange-kantoor. Kantoor is een te groot woord; eerder hut. "Only great currenties sir!" Maar allé, t' is voor je vriend hier. Met tegenzin geeft hij mij ook een paar kleintjes. Maar wat een pak flappen, die Nepalese roepies: de euro maal 100. Ik wissel maar 200 euro, maar krijg daar een pak roepies voor, die onmogelijk in mijn portefeuille kan; dan maar in mijn hemdszakje.

Ik ging op de luchthaven worden opgepikt. Omdat ik de bui al had zien hangen, had ik aan de organisator van mijn rondreis daarover van tevoren gevraagd: Maar HOE ga IK diegene die mij komt ophalen, herkennen? Geen nood: hij zou met dit bordje -zie bijlage bij mail- en met mijn naam eronder, mij staan op te wachten. Biebie komt de vlieghaven van Kathmandu buiten, doodvermoeid van zijn moeilijke reis, en het eerste wat hij ziet is: achter een afspanningsdraad van de politie minstens een 200-tal roepende en zwaaiende Nepalesen. "It's you sir!" "Taxi sir!" "Here sir!" Ik ben me bewust van de flap roepies die uit mijn hemd piept, en voel mij een sitting duck, ge-reed om gepluimd te worden. En daar sta je dan, beladen en bepakt op je bestem-ming, overgeleverd aan een meute ritselaars. Ik ervaar de grote handikap van geen gsm te hebben: ik kan mijn "kontaktman" niet telefoneren. Zélf heb ik dat steeds "opgelost" door goede afspraken te maken, en die gewoon na te komen. Maar met gsm's zijn afspraken blijkbaar "fluïeder" geworden. Via anderen -en dus tips- slaag ik erin hem te telefoneren. Hij was zich van geen kwaad bewust: de 2 Hollandse vrou-wen zouden een uur later dan mij toekomen. En dan? Was dat een reden om mij in het ongewisse te laten wachten? Twee uur later pas verschijnt hij, net op tijd voor de Nederlanders. Maar met wat ik daar en toen "in het rode" moest gaan, heb ik eigenlijk de ganse verdere reis met mij meegedragen. Ik was doodop, en "pissed".