Art 2
Guppy - de Genetika
RUBRIEK: Guppy Kweek    Geplaatst op 20 juni 2013

Met bescheiden middelen - meer bepaald met een 15-jarige ervaring van de kweek van guppen en met de hulp van mijn "little grey cells" om mij erin te verdiepen - was ik er 35 jaar geleden in geslaagd, om de erfelijkheidscode van dit visje grotendeels te kraken. Toch wat betreft de kleur, want van kindsbeen af was ik gebiologeerd door de kleuren in het algemeen. Ik was gekomen tot het (voorlopig) resultaat dat die kleurenpracht bij de gup, werd bepaald door wat ik vond 36 genenparen of allelen.
Het is dan ook met een beetje ontgoocheling dat ik diezelfde 35 jaar later, moet konstateren, dat het onderzoek daarover eerder weinig konklusies en publikaties heeft opgeleverd. Voor een deel is dat begrijpelijk, omdat de kennis van genetika door kwekers vooral pragmaties gericht was en is, en de kennis van de erfelijkheid dus vooral een praktiese meerwaarde voor de kweek moest opleveren. Maar als ik dan lees wat erover geschreven is geworden, dan moet ik opmerken, dat het daarin beschreven erfelijk me-chanisme meestal niet verder gaat, als waarvoor ik destijds als 12-jarige een Jacobs Crets prijs-vermelding kreeg voor mijn studie van de erfelijk-heid bij de zwaarddrager, een neefje van de gup.

Mooie lijstjes, daar niet van, maar grotendeels etiketten, om een beetje te verdoezelen dat men het eigenlijk niet écht weet. Zo wordt bijvoorbeeld verondersteld dat de term "recessief" alles dekt, maar dat doet hij NIET: als er niet bij vermeld wordt, op hoeveel allelen dit recessief-zijn geldt, dan kan men daar ook geen (approximatief) cijfer op plakken wat betreft de kans van voorkomen ervan, en hoelang men de doorkweek zal moeten aanhouden om deze vis te zien "verschijnen" tussen de nakomelingen. En dan kan de praktiserende kweker ook zijn motivering beginnen verliezen.

De guppenkweek in de "warmere landen" is immers een kwestie van grote "getallen": guppen worden daar professioneel in buitenvijvers in even gro-te massa's gekweekt, zoals men "hier" bijvoorbeeld forellen kweekt. Dan verschijnt er als het ware wel "automaties" één of andere tot dan verdoken, recessieve uitzondering: de macht van de getallen. Als hobby-kweker moet men het echter doen met honderden ipv met tienduizenden en meer, en zal men dus kwantiteit moeten vervangen door kwaliteit: de macht van de kennis.
Dus heb ik de draad terug opgenomen, waar ik die 35 geleden had laten liggen. In die tijdslap zijn er natuurlijk heel wat nieuwe "soorten" of beter variëteiten van de gup bijgekomen. Eerste konstatatie: in de benamingen van die verschillende gup-stammen heerst een Babyloniese verwarring. Dezelfde gup krijgt naargelang het land of het kontinent een verschillende benaming. Voor een deel is dit begrijpelijk vanuit de gelijktijdigheid - de gup wordt werkelijk in héél de wereld gekweekt - en vanuit de diskussie daaruit wie dan "eerst" was en dus het "auteurschap" mag opeisen. Zo zijn half-black , nigrocaudatus (=zwart achterlichaam) en Tuxedo, verschillen-de namen voor dezelfde stam. Dat is niet erg, maar men moet het weten. Want de truuk is natuurlijk een zogezegd "nieuwe" gup te lanceren, door hem gewoon een andere naam te geven. Ik zou dus zeggen: kijk minder naar het etiket, maar des te meer naar de vis zelf!

Wat blijkbaar niet genoeg bekend is, dat kleurgenen, zowel een kwalitita-tief als een kwantitatief begrip zijn: ze bepalen zowel de kleur, als de kleur-intensiteit. Daarom is het belangrijk te weten door hoeveel genen een bepaalde kleur wordt bepaald: hoe meer genen zijn vis daarvan zal bezit-ten, hoe meer zijn vis "raszuiver" voor die kleur zal zijn, en hoe intenser die kleur zal zijn. Nu moet men daarin niet overdrijven, want dominante kleuren zijn juist het gemakkelijkst om te kweken: volledig rode of zwarte guppen bijvoorbeeld. Want dat heeft ook zijn konsekwenties: als men het hierbovenstaande diagram (door mij opgesteld) bekijkt, dan zal men kun-nen opmerken dat zulke "eenkleurige" guppen, slechts een 10% meer van het volledige genetiese kleurenpotentiëel bezitten. Gevolg: de kleur kan met verdere kweek alleen verfletsen, en er zullen allerhande inteelt-verschijnselen optreden.

Variabiliteit moge dan de "vijand" of het probleem zijn van een vaste stam te kweken, het is in wezen in de eerste plaats het potentiëel om een soort gezond te houden. Want de kweek van recessieve kenmerken, leidt tot "freaks" met allerhande abnormaliteiten die niet meer levensvatbaar zijn. Ik had destijds al mijn bedenkingen bij te groot uitgewaaierde staart-vinnen, maar wat gezegd dan van vissen waarvan ALLE vinnen verlengd zijn? Die zouden zich in het wild geen 5 minuten kunnen handhaven! De verarming van het geneties potentiëel door vergevorderde, eenzijdige kweek heeft dus zijn konsekwenties. Mijn eerste konstatatie bij mijn her-nieuwde kennismaking met de gup, was dan ook, dat de soort flink ver-zwakt was: de meeste vissen die ik had gekocht, stierven binnen de paar weken, en het lag heus niet aan mij of aan de aquaria. Ik heb het eerste jaar, 2012, dan ook moeten gebruiken, om door hybridisatie en selektie, terug vitale vissen te kweken, voor ik aan een eigenlijke kweek kon begin-nen.

Een andere konstatatie, was het bestaan van stukken geneties materiaal, die door een "ongeluk" op een verkeerde plaats waren gekomen - de zgn crossing-over's - en daardoor steeds "afzonderlijk" als een patroon wor-den overgeërfd. Japan blue en Neon red zijn zulke voorbeelden. Dankbaar voor een kweker omdat ze onveranderd worden overgeërfd: doordat ze niet op hun plaats zitten, kunnen ze ook niet vervangen worden door ANDERE genen. Maar tegelijk ook zeer lastig voor een hobbykweker: hij kan daar weinig mee uitvoeren. En het resulteert nogal eens in erg lelijke guppen, die stukken patronen willekeurig aan elkaar "gelast" bezitten, te vergelij-ken met half zebra- half paard bijvoorbeeld. Geneties zijn zulke exempla-ren "dead ends": er valt niets meer mee te beginnen (zie foto hieronder).

Andere lelijke guppies ontstaan, zoals bij een schilderij waar men teveel lagen kleuren op elkaar heeft geschilderd, en dan een grondtoon van een grauwe, bruin-zwarte smurrie krijgt: ze zijn zoveel keer gekruist geworden, dat elke heldere dekkleur verbasterd is, en wat overblijft een mik-mak is van in elkaar gelopen, fletse kleuren. Vandaar, dat veel liefhebbers terug-grijpen naar wildvangst, om als het ware terug naar de bron terug te kun-nen keren, en in de kweek terug van nul te kunnen herbeginnen. Maar de waarheid gebied om te zeggen dat de zgn Endlers eigenlijk ook al kweek-produkten zijn, waar men ook alweer op bijzondere kombinaties of teke-ningen is beginnen selekteren. Men moet maar het verschil bekijken tussen de guppen, die ik als kind bijvoorbeeld onder ogen kreeg, en die Endlers (zie onderste afbeeldingen).

De "moderne" liefhebber, die zich bewust is van deze valkuilen, zal dus best gup-soorten kweken, waar een ruim genetiese potentiaal nog een ze-kere variabiliteit EN een gezonde vitaliteit van zijn vissen kan garanderen. Liever dan naar de zgn "standaards" te kweken, noodzakelijk om aan de wedstrijden van guppy-clubs te kunnen deelnemen, zou hij beter op kleur selekteren. En wel om devolgende twee redenen: ten eerste, omdat de kweek van perfekte staartvinnen nogal eens ten koste gaat van mooie kleuren. Het is geen toeval dat de Wiener Smaragd bvb zulke mooie kleurpartijen kan vertonen, terwijl hij als staartvin slechts hooguit een dubbelzwaard of lierstaart ipv een volle gekleurde staartvin kan hebben.
En ten tweede: vermits de kleurgenen niet alleen de kleur en de kleurin-tensiteit bepalen, maar ook gebonden zijn aan welbepaalde kleurlokaties (zie kleurenkaart hierboven), een beter begrip krijgen van het natuurlijk kleurenpallet van de gup. Het doel is dan niet meer een ongekende nieu-wigheid te kweken naar mensen-maatstaven, maar een in kleur harmonies getinte en vitale vis naar natuur-maatstaven te kweken. Men wint er welis-waar geen prijzen mee, maar naar mooie vissen kunnen kijken, en ver-rast worden door nieuwe variaties bij zijn kweek, lijkt mij al een voldoen-de beloning op zich.

Wil je dus vitale guppen in heldere kleuren: je kan er steeds enkele bij mij komen halen! Ik kweek thans Tuxedo's in kombinatie van blauw, groen en rood (zie bovenste foto).