Art 20
Het lager ik, het hoger zelf en het ego
RUBRIEK: Bewustzijn    Geplaatst op 11 maart 2018

Het is een treurig en decadent feit dat de huidige Westerse maatschappij wegzinkt in het moeras van het materialisme en konsumentisme, spijts de dringende oproep van het milieu en de natuur om het over een andere boeg te gooien. Dit chronies gebrek aan spiritualiteit om de hogere behoeften (niet alleen van de mens, maar ook van de planeet Aarde en al de andere levende wezens erop) te laten primeren op de lagere behoeften, toont het fiasco aan van de "wetenschappelijke" benadering hoe de men-selijke geest werkt.

Als men immers blijft vasthangen aan de opvatting dat de materie het enige gewin en de enigste essentie van het bestaan uitmaakt, dan wordt dat bestaan in de eerste plaats een gevecht om de "knikkers" en om hoe men die het best kan bemachtigen. Als geld het alfa en omega wordt waarnaar alles wordt gereduceerd en omgerekend, hoeft het niet te verwonderen dat de hebzucht steeds de kop zal opsteken, welk poli-tico-sociaal systeem men ook moge hanteren. Men spreekt dan immers steeds de taal van het lager ik, en volgt de motiveringen en de krachtlijnen die het nastreeft. De taak van dat lager ik bestaat eruit om ervoor te zorgen dat dit ik een dak boven zijn hoofd heeft, dat zijn gezin brood op de plank heeft en niets tekort komt. Het pro-bleem hierbij is evenwel, dat dit niet schijnt te stoppen wanneer dit gerealiseerd is: dank zij het kapitalisties systeem van maximale winst en groei, gaat men op zoek naar steeds MEER en is het nooit "genoeg". Echt schrijnend wordt het, wanneer miljonnairs vinden dat ze nog niet genoeg hebben, en beginnen te sjoemelen en te frauderen om nog meer binnen te rijven. Het lager ik is niet bepaald solidair, maar leert om egoisties aan zijn trekken te komen. Mensen met een zwak ontwikkeld lager ik, laten zich gemakkelijk onder de voet lopen en uitbuiten. Dat lager ik kent dus niet alleen uitwassen, maar ook een funktie en een noodzaak; iets wat men nogal eens uit het oog verliest, wanneer het zo gemakkelijk is om het te verketteren.

Het is het verschil tussen zorg dragen voor zijn lichaam omdat men dit als vehikel in zijn bestaan nodig heeft, en het als zijn enig vermogen en waarde te beginnen te kul-tiveren. Het materiële wordt verwordt dan van een middel, tot een doel en een be-stemming waarnaar al zijn energie en aandacht naartoe gaan. Het "maakbare" lichaam, gezondheid, huis, fortuin, huwelijk, carričre, politiek, ......

Is dit alles? Natuurlijk niet. In het leven van iedere persoon, komen een aantal sleu-telmomenten, dat de hogere aspiraties aan de deur komen kloppen, en dat hij voeling krijgt met zijn hoger ik. Doorgaans situeert "men" die traditioneel rond de jonge volwassenheid -de zogenaamde idealistiese tijd tussen 17 en 21 jaar- of rond de midlife -de crisis wanneer men terugkijkt op wat men al dan niet gerealiseerd heeft-, maar mijns inziens gebeurt dit en kan dit ten alle tijde gebeuren. Ik heb daarvan per-soonlijk heldere herinneringen van toen ik 8 jaar oud was. Om duidelijk te maken, dat er een verschil bestaat tussen de mentale groei (die gelijke tred houdt met de groei van de hersenen), en de groei van het bewustzijn, dat zich meer als een proces ontvouwt in de tijd. Lager ik en hoger ik zijn van in de beginne in de kiem aanwezig. Kinderen kunnen zowel egoīstiese ettertjes zijn, als kompleet onzelfzuchtige engel-tjes.

Maar goed: vroeg of laat krijgt iedereen dus te "maken" met de roep van dat hoger ik. De roep dat er meer (!) is in het bestaan , en om de platvloerse materialiteit te overstijgen. Dit gaat gepaard met een doorbraak van het bewustzijn, en een voeling krijgen met de hogere niveau's van het bestaan (dan die waarop men tot dan toe gewoon was te funktioneren): het hogere denken (tov het lagere denken), de hogere sensiviteiten (tov de lagere emotionaliteit), de hogere intuītie (tov de lagere instink-ten), ...... Men gaat letterlijk en figuurlijk op een hogere frekwentie trillen in zijn energeties of aura-"lichaam". De begeestering die hieraan de basis ligt en tegelijk ook het gevolg van is, maakt dat men die "deur" zoveel mogelijk door wil om het nieuwe gebied te verkennen. Plots "heeft men het licht gezien", en men wil daar zo-veel mogelijk vertoeven. Het hele proces is zo vernieuwend en opwindend, dat per-sonen in deze fase het moeilijk hebben om die "kraan" op gezette tijden toe te draai-en.

Het probleem dat hierbij hoort, is het gevaar dit hoger zelf een glanzend aureool te schenken, en op de troon van de psyche te zetten: het is het "goddelijk" wezensaspekt waarmee men zich volledig mee gaat identificeren en het lagere ik mee gaat verwer-pen. Dit is een gemeenschappelijk kenmerk van alle religies en sekten: de verwerping van het lichaam en het lichamelijke (tem sex), de onderwerping van het vrouwelijke principe, de verdachtmaking van de intuītieve vermogens (want er kan maar één bron zijn: god), de negatie van het pragmaties denken (dogmatisme en principieëel). Men wordt weliswaar verlost van zijn "gescheidenheid" en afgescheidenheid, en wordt opgenomen in het samenhorigheidsgevoel van een kring van gelijkgestemden en gelijkdenkenden. Maar zoals dit het geval is bij een school vissen, een kolonie bij-en of een zwerm vogels die eensgezind bewegen, VERLIEST men ook iets heel be-langrijks: zijn autonomie om zelfstandig te denken en te oordelen. Zo is het eigen aan elke godsdienst om zowel het ego als het (zelfstandig) denken als "bron van alle kwaad" voor te stellen. Die 2000-jaar vastgeroeste reflex "vergeet" te vermelden dat het Christendom hier bijvoorbeeld heel zeker niet voor een emancipatie en een be-vrijding van de Westerse mens heeft gezorgd.

Het ego is dus een bemiddellaar tussen het lager ik en het hoger ik, net zoals het be-wustzijn een bemiddelling is tussen de externe wereld (realiteit) en de interne wereld (van voorstelling der realiteit). Het ego is een soort stand van zaken in het hier en nu, net zoals het bewustzijnsniveau een soort van spirituele stand van zaken geeft. Belangrijk: het geeft de werkelijke stand van zaken weer. Men kan niet pretende-ren of veinzen omdat men niet leeft volgens het "teoreties model" dat men predikt, maar volgens de levenspraktijk die men volgt. Vandaar de schijn-heiligheid bij veel beoefenaars van godsdienst en politiek, waarbij men zich beter voor doet, dan men is.
Het ego is dus aan veranderingen onderhevig omdat het meedeint met de beslissin-gen die men in zijn leven neemt, en met de identifikaties en konnekties die men op een bepaalde levensfase maakt. Zowel uit zijn persoonlijke historiek, als uit zijn so-ciale en familiale kontext. Het is de actuele gedaante van het ik, in samenhang met de input dat het gekregen heeft: de kultuur, de taal, het land, de familie, het gezin, ..... waarin men opgroeit. Het ergert mij keer op keer hoe men de hele persoonlijk-heidsstruktuur enorm staties ipv dynamies bekijkt: het ego zowel als het zelf zijn zich in de tijd ontvouwende groeiprocessen. De groei van het ego hangt af van de erva-ringen die het ik meemaakt; en de groei van het zelf hangt af van de bewustzijns-groei die een persoon meemaakt. Het zijn kiemen die moeten groeien. Heeft een baby een ego? Ik dacht het niet. Heeft een baby een zelf? Latent in potentie, maar slapend. Vandaar dat Jung het heeft gehad over de zelf-realisatie: in dat groeipro-ces moet het zelf zijn potenties gaan realiseren. En het ego is geen "konstante" maar verandert in de tijd, omdat het samenhangt met de input van de levensfase waarin men verkeert, en van gedaante naar gedaante groeit.

Wanneer het kind bijvoorbeeld op 10 jaar zijn tekeningen die het in de jaren voor-dien heeft gemaakt, wegdoet omdat het die niet meer "relevant" vindt (het zal het wel anders formuleren), gaat het over van één fase naar een andere. Het "identificeert" zich niet met iets anders, maar het shift in een andere fase. Identifikatie is niet eerst, maar het gevolg of resultaat. Net zoals het ego niet eerst is, maar slechts het gevolg of resultaat van een proces is. Dat andersom bekijken, getuigt precies van een intel-lektuele benadering: stellen dat het ego een identifikatie-proces van "voorstellingen" is, is derhalve op zichzelf een intellektuele voorstelling. Het ego groeit op met realiteiten, en geeft een stand weer van die realiteiten. Als die stand van zaken niet meevalt, dan moet daarvoor het ego niet aansprakelijk stellen, maar de PERSOON!
In ons voorbeeld groeit het kind van "mytiese fase" naar "rationele fase", maar deze fasen zijn niet "positief" of "negatief", doch eerder zoals ik al heb verduidelijkt, de weergave van een realiteit. Een kunstenaar zal blijvend gebruik blijven maken van die kreativiteit gedurende de rest van zijn leven, en neemt dus een andere keus daarin. Men kan niet beweren dat elke artist in deze "kinderlijke fase" is blijven steken, maar men kan stellen dat een kunstenaar dit "innerlijk kind" binnen hem of die kreatieve energie blijft ontwikkelen en verfijnen. Men kan het ego bijgevolg niet als vuilbak blijven gebruiken voor alles wat hem niet aanstaat, maar het komt erop aan dit te veredelen. De potentie die aanwezig is, moet tot een kristal geslepen wor-den. Hoe meer het bewustzijn groeit, hoe MEER het zelf het ego invult en vervult. Maar beweren: o mijn ego is een boosdoener die mijn zelf-ontplooiing in de weg staat, is -sorry- bullshit. Je ego en je zelf zijn GEEN van elkaar afgescheiden identi-teiten: als iemands ego ANDERS spreekt en handelt dan zijn "zelf" wilt, betekent dit eenvoudig dat zo iemand zich op dāt konkreet bewustzijnsniveau bevindt. Als men met de vinger naar het ego wijst, dan begaat men krak dezelfde misleiding als men naar "de vijand" wijst, "de immigrant", "de mannen", .....Men kan evenmin zijn ego kwijt, als men zijn armen, zijn benen, of zijn verstand kwijt kan. Ik bedoel: men kān dat natuurlijk altijd proberen, maar men wordt er zeker niet door gediend.