Art 34
Curcuma-Geelwortel-Tumeric

Curry is geen kruid, maar een specerij, dat nog eens een mengsel is van ver-schillende soorten. In feite heeft dus iedere plaats en iedere zaak zijn eigen curry naargelang de gebruikte specerijen en hun dosering in dat mengsel en naargelang het aandeel van hete specerijen (van mild tot hot) erin. Het hoofd -bestanddeel is evenwel steeds Geelwortel of Curcuma, nauw verwant aan de Gember. Daarvan bestaan er 2 belangrijke ondersoorten: de Indiese Curcuma (longa), en de Javaanse (xanthorrhiza). Beiden maken aanspraak de beste te zijn, maar de onderlinge verschillen zijn klein; belangrijker is de plaats waar ze opgroeien, en de manier waarop de knollen geoogst, gedroogd en be-waard worden. Na het droogproces worden de knollen fijn vermalen tot het poeder met zijn specifieke gele kleur. Andere namen voor de plant die om en bij de meter hoog wordt, zijn Koenjit (Maleisies), Temoe Lawak (Indonesies), Tumeric (Engels) en Yu Jin (Chinees).

In de Indiaanse-en bij uitbreiding- de Aziatiese keuken, is Curcuma een be-langrijke smaakmaker, en de licht bittere smaak bevordert de spijsvertering. Maar naast specerij wordt de plant ook gebruikt als geneeskruid vanwege zijn ontstekingswerende werking, zowel op de slijmvliezen van het maag-darm-kanaal als op de gewrichten (arthritis) en de huid (wondgenezing). En verder heeft men bij de Geelwortel ook nog een antioxydant-, een antimutageen- (verhindert kanker), een anticoagulent-, een antibiotiese (antivirus) en een antischimmel-werking gevonden. Interessant genoeg voor de farmaceutiese industrie om net zoals bij de Neemboom te proberen een patent aan te vragen op een kruid dat al eeuwenlang gebruikt wordt in de Traditionele Indiese ge-neeskunde (Ayurveda). Zoals steeds in dergelijke gevallen redeneert men te-veel vanuit, en reduceert men de geneeskracht van een kruid teveel naar "de werkzame stof"; in dit geval is dat de curcumine. Maar dan vergeet men er-bij te zeggen dat deze stof al een hele tijd in de voedselindustrie wordt ge-bruikt ..... als een kleurstof onder de "naam" E100. Elk geneeskruid is méér dan zijn "werkzame stof", en bestaat uit honderden chemiese komponenten die allemaal SAMEN een plant haar UNIEK karakter en geneeskracht geven.

Wie spreekt over de wezenlijke identiteit, zegt niet alleen geel, de kleur van de zon en het Zonne-principe, maar ook de 3de chakra of zonnevlecht. Daar ligt de levenspool, tegenhanger van de bovenpool (nl de kop): onze buikhersenen die lichamelijk de funkties van de organen regelen die zich daar bevinden, en psychies voor ons welbehagen en zelfvertrouwen instaan.

Curcuma bevordert de spijsvertering omdat het de lever stimuleert en meer gal doet produceren. Een te hoog cholesterol-gehalte van het bloed, gaat sa-men met een cholerieke aard die zich gemakkelijk over alles opwindt en zich aan iedereen ergert. Galstenen zijn ergernisstenen: verstoffelijkte grieven die in het lichaam neerslaan omdat ze niet "verteerd" ttz opgelost worden, maar op iemands systeem blijven liggen/werken. Curcuma bezit een cholesterol-oplossende en dus galsteen-voorkomende werking. Geelwortel werkt ook po-sitief in op het immuunsysteem, zodat men beter tegen een "stootje" of "aan-val" kan: men zit beter gecentreerd in zijn lichaam, en houdt negatieve invloe-den beter van zich af.

Een tweede deel van kwalen waarvoor Curcuma wordt gebruikt om ze te voor-komen of te behandelen, maken duidelijk welke TWEEDE energie in hem huist: tegen depressie, tegen Alzheimer (verbetert het geheugen), om bloed-vaten te verstevigen, tegen aderverkalking (arterosclerosis), tegen arthritis, reuma en jicht. En last but not least beschermt het het hart -het lichamelijk centrum- tegen een tekort aan zuurstof, en helpt daardoor angina pectoris te voorkomen. Dat komt allemaal vanwege zijn samentrekkende werking; as-trologies kunnen we hierin de Saturnus-energie in herkennen.

Is de waarde van Curcuma als geneeskruid een beetje over het paard getild en nogal kunstmatig gekreëerd door enerzijds de zoektocht van de farmaceutiese bedrijven naar "nieuwe geneesmiddelen" uit het natuurlijk plantenareaal, en door anderzijds de typiese menselijke behoefte om telkens weer nieuwe hypes te vinden, dan is het oud verhaal dat de Curcuma vertelt integendeel wél zeer interessant, en van alle tijden. En hiermee bedoel ik niet de reis die het als kostbaar specerij en handelswaar maakt van zijn tropiese groeiplaats naar verre bestemmingen alover de wereld, maar over het universeel verhaal dat korrespondeert met zijn wezen. Als kruid wordt het op allerlei manieren aangelengd en gekombineerd met andere specerijen, maar het BLIJFT wel steeds zijn karakteristieke kleur, smaak en eigenschappen bewaren. Dat roept onmiddellijk associaties op met goud, het edelmetaal, dat ook steeds zich-zelf blijft. En met het het hart, de zetel van ons individualiteit en persoon-lijkheid.

Werkelijk ontelbare verhalen zijn er in de loop der eeuwen bij elkaar geschre-ven over een hoofdfiguur die de wijde wereld intrekt op zoek naar zichzelf. Ontelbare sprookjes gaan over zonen en dochters die het ouderlijk nest ver-laten, om in de buitenwereld te gaan ontdekken wat het leven en de wereld hen te bieden heeft. Een avontuur dat niet zonder gevaren en risiko's is, want onderweg ontmoeten ze ook minder bonafide figuren die hen willen bedrie-gen, bestelen, uitbuiten of zelfs naar het leven staan. Curcuma vertelt dus het verhaal over de zoektocht van het ik (=Zonne-principe) naar WAT het in de wereld wil uitrichten. Hij/zij is op zoek naar zijn talenten(=munten, goud!), zijn roeping, de job "waarvoor hij gemaakt is", en onderneemt daarvoor een noodzakelijke reis. De deur van het ouderlijk huis die hij doorgaat om zijn reis aan te vangen, is een Saturnus-symbool: het afsluiten van een (veilige) levensfase, voor een meer avontuurlijke. In zijn trektochten komt hij dan vaak door de Poort van een onbekende, verre stad: hij treedt een nieuw gebied én levenshoofdstuk binnen.
Het is de queeste om een antwoord te vinden op de vragen WIE men is, en WAT de zin van zijn bestaan is. Thans gebruikt men de sjiekere begrippen zelfrealisatie en individuatie: het groeiproces waarbij de mens zich be-wust wordt van zijn uniekheid, zichzelf leert kennen, en ontdekt wat zijn be-stemming(!) is. Deze zelfverwerkeling leidt immers vaak niet dáár waar men het aanvankelijk zocht.

Als ANALOOG KRUID past Curcuma dus voor deze mensen die zich bewust zijn van wie ze zijn, maar daardoor tegelijk in botsing komen met de wereld. In onze puberfase doen we niet anders dan ons konfronteren aan onze omgeving , maar bij sommigen blijft de relatie met de wereld ook als volwas-sene erg gespannen en konfliktueus. Dat is een teken van beginselvastheid en psychiese moed, maar in deze gevechten loopt men natuurlijk ook averij op. Curcuma helpt niet alleen om de kwetsuren te healen, maar ook vrede te vin-den met "deze stand van zaken". Wie weinig persoonlijkheid bezit plooit zich naar anderen; wie veel persoonlijkheid bezit, komt weleens in botsing, en kan zich ergeren aan de wereld.

Curcuma is dan weer het COMPLEMENTAIR KRUID voor het mens-type dat GEEN voeling heeft met wie hij/zij is. Who am I? Wie ben ik? Ik zou het niet weten; ik blijk uit verschillende stukken of delen te bestaan. Niet dat men aan een meervoudige persoonlijkheidssyndroom zou lijden, maar men mist de centrale kern die alles met elkaar verbindt en zijn plaats geeft. Ook uit de veelheid van aanbiedingen weet men geen keus te maken: het liefst zou men 3 beroepsaktiviteiten tegelijk beoefenen, of zou men willen dat een dag uit 30 uren zou bestaan om alles te kunnen doen. Men weet niet HOE aan zichzelf een bepaalde gestalte of vorm te geven, en blijft in de embryonale fase van intentie steken, en alle mogelijkheden openlaten. Curcuma geeft zo iemand geel poeder in zijn gat, de kracht om voor IETS te kunnen gaan, zon-der spijt voor wat hij daarvoor moet laten. Een keuze maken, een touw door-hakken, iets afsluiten, van iemand afscheid nemen, zijn zeker niet de gemak-kelijkste levenstaken die men desondaks alles toch moet leren volbrengen.